Duitse bunker
Halfondergrondse betonnen constructie in een bosje op minder dan tien meter ten noorden van de voormalige spoorlijn 58, nu museumlijn, op 120 meter ten westen van de Sint-Jansdreef. Op 170 meter noordwestwaarts staat een tweede gelijkaardige bunker. De bunker is ten dele onder aarde gebracht. Hij maakte deel uit van de hoofdverdedigingsstelling van de ‘Hollandstellung’. De hoofdverdedigingslijn tussen Strobrugge (Maldegem) en het Kanaal Gent-Terneuzen kent een grote densiteit aan bunkers. De bunkers wisselen af qua typologie. Ze zijn duidelijk opgetrokken aan de hand van bepaalde standaardontwerpen, maar kunnen niettemin variëren in hun uitvoering. De landmacht maakte gebruik van geprefabriceerde betonstenen die, verankerd met ijzers, dienden als gietkoffer waartussen beton gestort werd. Het plafond is meestal gegoten op ijzeren profielen waartussen houten planken waren aangebracht. De twee bewaarde bunkers langs de spoorlijn, net ten westen van de Sint-Jansdreef, zijn op 24 mei 1940 door Duitse militairen van het 481ste Infanterie Regiment gebruikt als schuilplaats tijdens de vele beschietingen van de Belgische artillerie. De bunker heeft een rechthoekig grondplan. Tussen de twee toegangen aan de zuidelijke zijde is een platform uitgewerkt, dat te bereiken was via ijzeren trapjes (nu deels verdwenen). Het loopvlak ter hoogte van de toegangen ligt aanzienlijk lager en is afgebakend met een betonnen muur. Het is te bereiken via betonnen trapjes. Bij dit type bunker monden de toegangen uit in dezelfde, geknikte gang en loopt de gang aan oostelijke zijde iets verder door, naar verluidt als ruimte voor het plaatsen van een toiletton. Een brede doorgang in de gang vormt de toegang tot de binnenruimte. De bunker is ontoegankelijk gemaakt als vleermuizenschuilplaats. Er zijn bovenaan snelbouwstenen aangebracht.
Met dank aan Agentschap Onroerend Erfgoed en Provincie Oost-Vlaanderen (www.wegwijzerwoi.be)
9900 Eeklo